Tijdens onze netwerksessie Daten en Delen waren voorzitter van de stuurgroep Toekomstvisie Leidse regio 2027 Elco Brinkman en projectleider Esther Peters gastsprekers. Met ruim 60 mensen in de zaal maakten zij graag van de gelegenheid gebruik om deze gemêleerde groep uit de regio bij te praten over het waarom van de Toekomstvisie Leidse regio. Vragen als: Waar staat men nu in het proces? Wat gaat er de komende maanden gebeuren en wie worden er betrokken om tot de regionale Toekomstvisie te komen? kwamen aan de orde. Bovendien een goede gelegenheid om de aanwezigen te bevragen. Wat willen zij in deze fase het project meegeven en wat zien zij als meerwaarde als deze vijf gemeenten krachtiger samen optrekken?
Aanleiding en doel
In de toekomstvisies en coalitie-akkoorden hebben de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude de wens en het voornemen benoemd om intensiever met de Leidse regio te willen samenwerken. Dit vanuit het uitgangspunt dat door een krachtig gezamenlijk optreden als Leidse regiogemeenten de belangen van inwoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen in de regio beter kunnen worden bediend. Zomer 2016 moet de visie er liggen met daarin richtlijnen voor het bestuurlijk handelen in de Leidse regio.
Analyse
In de analysefase is de bestaande situatie in kaart gebracht. Dit bevestigt het beeld dat deze regio op elkaar leunt, intensief met elkaar is verbonden en er al veel is geïnvesteerd in gezamenlijke visievorming. Er is verder gekeken naar de onderscheidende kracht en trots van de regio en naar kansen en ambities. Ook is het thema bestuurlijke efficiency onder de loep genomen.
Interactie
De Toekomstvisie ontstaat de komende maanden in een open gedachtewisseling met ‘de buitenwereld’: externe stakeholders, regionale frisdenkers, studenten, CEO’s van bedrijven en instellingen en het maatschappelijk middenveld en deskundigen van velerlei achtergrond. De visie moet toegevoegde waarde bieden aan bestaande gemeentelijke visies en sectorale visies (voor economie, retail, ruimtelijke ordening, e.a.). Welke gedeelde waarden zien we boven komen? Voor welke zelfde opgaven en uitdagingen staan de vijf gemeenten? Kunnen ze die door een gezamenlijke aanpak effectiever realiseren dan afzonderlijk?
Strategische agenda
De Toekomstvisie bevat tevens een strategische agenda met niet vrijblijvende afspraken. Wat moeten deze vijf gemeenten met elkaar afspreken om de belangrijkste gezamenlijke opgaven en ambities te realiseren? De visie wil het werk van gemeenten bovendien verbinden met de toekomstvisies en -plannen van bedrijven, instellingen en (maatschappelijke) organisaties in onze regio. Op die manier ontstaat samenhang en samenwerking: ‘de kracht van samen optrekken’.
Reacties tijdens Daten en Delen
Allereerst werd de vraag gesteld waarom Katwijk niet is aangesloten bij deze visie, terwijl ze wel meedoen in Economie071. Brinkman antwoordde daarop dat er op veel punten met Katwijk intensief en naar tevredenheid samen wordt gewerkt en Katwijk ook een zeer belangrijke partner is voor deze Leidse regio/G5. Deze vijf gemeenten hebben echter met elkaar afgesproken dat deze voor dit moment en deze Toekomstvisie de basiscoalitie vormen. Dit neemt niet weg dat er zeer warme banden zijn met Katwijk en er ten tijde van het Toekomstvisie proces ook intensief met Katwijk wordt gesproken.
Uit de zaal kwam verder naar voren dat het goed is om naast een gezamenlijke strategie en visie hier ook financiële middelen aan te koppelen. “Vooraf consensus en commitment op de grote thema’s en projecten en daar ook financiële middelen aan koppelen, helpt om meer vanuit het gezamenlijk belang en de grotere thema’s te besturen en slagvaardiger te zijn. Bovendien zijn de gezamenlijke colleges met zo’n visie in de hand hopelijk gelegitimeerd om ‘dingen op te pakken en te doen’ en hoeven zij niet voor elk detail terug naar hun achterban”.
Jasmijn Bongers, projectleider Economie071 gaf tenslotte aan: ‘De belangrijkste uitdaging voor deze Toekomstvisie lijkt mij het winnen aan bestuurlijke slagkracht bij gemeenten op thema’s die de gemeentegrenzen overstijgen. Op die manier kan energie die aanwezig is bij partners, denk ook aan ondernemers en kennisinstellingen, sneller worden omgezet in resultaat.’